Een dienst of een product is energie-efficiënt als er voor de productie en het gebruik ervan niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is. Hoe minder energie je nodig hebt om hetzelfde doel te bereiken hoe efficiënter het is. Bijvoorbeeld een ledlamp: die gebruikt minder energie dan een gloeilamp voor dezelfde hoeveelheid licht. Onder energiebesparing valt natuurlijk ook gedrag, zoals het uitdoen van lampen in ruimtes waar niemand aanwezig is.
Doordat er minder energie gebruikt wordt voor dezelfde hoeveelheid producten en diensten, groeit het energiegebruik van een land minder snel of zelfs helemaal niet. Dit brengt een beperking van de uitstoot van broeikasgassen met zich mee, een verbeterde luchtkwaliteit en, daarmee samenhangend, een betere gezondheid. Bovendien is het makkelijker om over te schakelen naar duurzame energie. Bijkomend voordeel is dat je als land minder afhankelijk wordt van energie-import.
Energiebronnen die onuitputtelijk zijn en telkens opnieuw kunnen worden gebruikt voor het opwekken van energie. Voorbeelden zijn waterkracht, zonne-energie (via zonnepanelen), windenergie (via windturbines) en energie uit biomassa (bijvoorbeeld vergisting van groente-, fruit- en tuinafval, vergisting van mest of slib of verbranding van houtafval).
Groen gas is een verzamelterm voor, opgewerkt biogas (vergisting van biomassa), Synthetic Natural Gas (vergassing van houtachtige biomassa) en stortgas (van vuilstortplaatsen), met specifieke kwaliteiten zodat het geschikt is als vervanger van aardgas.
Aardgas is een fossiele brandstof die voor meer dan tachtig procent bestaat uit methaan. Bij het ontstaan van aardgas, het zogenoemde inkolingsproces, zijn gassen veelal ingevangen in bovenliggende gesteenten waar ze zich in de poriën ophopen. Dit poreuze gesteente is afgesloten door een ondoordringbare gesteentelaag. Om het gas te kunnen laten ontsnappen moet die laag doorboord worden. In de Wobbe-index liggen de verbrandingseigenschappen van gas vast. Op dit moment gebruikt Nederland vooral laagcalorisch gas (G-gas) met een Wobbe-index van 43.46 – 44.41 MJ/m3(n). Hoogcalorisch gas (H-gas) heeft een Wobbe-index van 47 – 55,7 MJ/m3(n). Aardgas vindt zijn toepassing vooral in huishoudens en elektriciteitscentrales. Bijna alle gasapparatuur in Nederland is ingesteld op het huidige H- of G- gas.
Nederlands gas heeft de voorkeur boven het importeren van buitenlands gas. Want Nederlands aardgas is schoner, goedkoper, het maakt onze energievoorziening onafhankelijker van het buitenland én levert geld op. Met deze aardgasbaten kunnen we investeren in duurzame innovaties.
De Nederlandse productie van aardgas neemt af, maar de vraag naar gas blijft voorlopig nog licht toenemen. Daarom importeert Nederland meer gas. Geïmporteerd hoogcalorisch gas heeft vaak een hogere Wobbe-index dan het huidige H-gas uit Nederland. Het nieuwe H-gas kan uit steeds meer verschillende landen komen. Sinds 2011 komt geïmporteerd gas vooral uit Noorwegen, Rusland en via Liquified Natural Gas (LNG) uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
Aardolie, ruwe olie of petroleum is, naast onder andere aardgas, één van de fossiele brandstoffen. Aardolie is een brandbare vloeistof, bestaande uit een mengsel van koolwaterstoffen dat over miljoenen jaren is ontstaan uit organische resten die zich op de zeebodem van destijds hebben afgezet, met name afgestorven plankton. De samenstelling van ruwe olie (crude oil) verschilt per soort, maar kan meer dan honderd verschillende soorten koolwaterstoffen bevatten.
Een van de oudste (fossiele) energiebronnen is steenkool. Door steenkool te verbanden krijg je energie, die je kunt omzetten in elektriciteit. Echter de CO2-uitstoot die dit veroorzaakt, is twee keer zo veel als de CO2 footprint van binnenlands aardgas.