Beide aspecten zijn volgens NOGEPA belangrijk om ook in de komende jaren Nederlands aardgas te kunnen blijven winnen, aardgas dat we nodig hebben om snel CO2 te kunnen besparen op terreinen waar nog geen duurzaam alternatief is en om de leveringszekerheid te garanderen. Het draagvlak voor nieuwe energieprojecten en zeker voor gaswinning uit de zogenoemde kleine velden staat onder andere door de problemen in Groningen onder druk. Daarnaast komt het gas heel Nederland ten goede en niet zozeer de directe omgeving. En in het politieke en publieke debat lijkt het soms wel alsof we eenvoudig en snel zonder aardgas zouden kunnen. Waarom zouden omwonenden van nieuwe projecten dan in moeten stemmen met gaswinning in hun directe omgeving?
Met dit als achtergrond vraagt de sector daarom aan de onderhandelaars twee zaken in de coalitievorming mee te nemen.
Op de eerste plaats het herstel en verbeteren van het draagvlak voor gaswinning. Met name het expliciet benoemen van de rol van Nederlands aardgas in de energiemix is daarbij belangrijk. “Jo Peters, secretaris generaal van NOGEPA hierover: “ Welk scenario je ook bekijkt, er zal in Nederland een, weliswaar afnemende, behoefte aan aardgas blijven bestaan. Het is slim hiervoor Nederlands aardgas in te zetten. Aardgas dat geld oplevert in plaats van dat het geld kost, aardgas met een lagere CO2 footprint en aardgas waardoor we voor onze energie niet onnodig veel afhankelijk worden van het buitenland. Dat is een nationaal belang. Herstel en verbetering van het draagvlak in de regio is echter essentieel om die gaswinning mogelijk te houden. Daarvoor moet er een gezamenlijke en gedragen oplossing voor de situatie in Groningen komen. Maar het is ook belangrijk luid en duidelijk uit te spreken dat we aardgas en dus Nederlandse gaswinning voorlopig nog nodig hebben. Want waarom zou een gemeente of een omwonende anders in stemmen met een nieuwe project? Het is daarna natuurlijk aan onze sector om het project goed, veilig en transparant uit te voeren”.
Het tweede punt dat NOGEPA de informateur en de onderhandelaars meegeeft is om, opnieuw samen met de sector, een masterplan te ontwikkelen om de nationale gasvoorraden en de aanwezige infrastructuur optimaal te benutten. Jo Peters: “De productie staat om verschillende redenen onder druk. Wanneer een locatie met produceren stopt moet de bijbehorende infrastructuur opgeruimd worden. Maar die infrastructuur kan later nodig blijken om een nieuw project te realiseren, een eindje verderop. Of misschien om een slimme combinatie te maken met een toekomstig windpark op zee, of met CO2 opslag in lege velden, of met Power to Gas toepassingen. Kortom, wellicht zijn er slimme voordelen te behalen. Dat vraagt een integrale afstemming tussen overheid en sector.”